Vakantielog 2009

Zweden afl. 12

16 september
Slapen doen we hier niet al te best en vanochtend worden we ook nog wreed gestoord door ‘houthakkers’ die om 6! uur beginnen met zagen en verhakselen van bomen. Door de windstilte voelt het alsof ze naast de stuga aan het werk zijn. Slaapkamerraam dicht en door het 3-dubbele glas is het geluid nu verstomd tot geronk in de verte.

De ochtend besteden we met wat lanterfanten (kaartjes schrijven, lezen, puzzelen, slapen op de bank) om ’s middags op pad te gaan om 2 caches te scoren. Één daarvan hebben we vorige week ook al proberen te vinden maar toen hebben we na een 20-tal minuten de zoektocht opgegeven. En nu? Nu lopen we er bijna in 1 rechte lijn op af. Hoe kan dat toch?
De tweede ligt 450 meter verderop volgens de gps. We vinden ongeveer de plek en gaan zoeken, maar de gps kan door de vele bomen niet goed aangeven wat nu de juiste zoekplek is. Ook met de hint komen we niet echt vooruit. ‘Midden in 2-1’ Tsja, dat kan van alles zijn. Een bordje met een getallen, 2 bomen waarvan 1 is omgevallen, tussen 2 grote stenen ligt 1 kleintje. We kunnen de hint niet goed intepreteren. Als we na een dik kwartier zoeken er genoeg van hebben, komt er een oud mannetje, met een kapotte vieze jas, aangelopen. Wat heeft die in het zin?
Helemaal niks blijkt. Hij wil weten wat we aan het doen zijn. We proberen uit te leggen wat geocaching is maar dat lukt niet echt. Dan maar vragen naar wat hij hier doet. Hij heeft een verrekijker om de nek en dus het is aannemelijk dat hij vogels aan het kijken is. En dat klopt. Of hij vandaag nog bijzondere soorten heeft gezien vragen we ‘m. Nee, dat niet, hij is op zoek naar de lom. O jee, wat is dat nu weer voor vogel. Hij probeert met handen en voeten te beschrijven wat voor vogel hij bedoeld. Groot en en hij duikt. Fuut? Aalscholver? De vogel komt niet voor in Nederland. O, dan vallen die 2 opties af. En hoe schrijf je dat dan? Want dan kunnen we het thuis opzoeken in het vogelboekje. Uiteindelijk staat er lom en gavia antartica op het papier. De man blijkt vol verhalen te zitten. Hij weet ons te vertellen dat de prachtige meren die wij in dit gebied zien helemaal niet zo natuurlijk zijn als ze eruit zien. Ze zijn uitgegraven door mensenhanden, lang geleden met schep. Gezien de omvang van de meren is dat een hele klus geweest. De meertjes zitten nu vol met hele grote karpers. In de winter laten ze het waterpeil zakken en dan scheppen ze de karpers in grote containers. Die worden in Perstorp in een trein gezet. Twee tot drie man zorgen ervoor dat de vissen steeds vers water krijgen en uiteindelijk komen ze dan aan in Duitsland waar ze op het kerstmenu staan van de katholieke en joodse bevolking. Het idylische beeld van de Zweedse meertjes is in 1 klap verdwenen.
Ook maakt hij zich ernstig zorgen over de manier waarop men met het bos omgaat. Het loofbos met zijn beuken, berken en eiken moet plaats maken voor ‘o-dennenbomen’bos en dat is schadelijk voor de natuur. Dat doet ‘m zichtbaar pijn, want hij is een echt natuurmens. Leeft, zo te zien ook dicht bij de natuur. Hij heeft geen gps nodig om zijn weg te vinden (heeft ook geen computer btw), het zit in zijn hoofd, hij voelt waar hij is. We nemen afscheid van elkaar. Een bijzondere ontmoeting, ondanks zijn beperkte kennis van het engels (en ons zweeds) hebben we een mooi gesprek gehad.
Thuisgekomen gaan we op zoek naar de lom. Het blijkt een parelduiker te zijn. Komt inderdaad zelden in Nederland voor en het is een prachtige verschijning. De gavia antartica, die zullen we niet snel vergeten.
Fietsen, kaarten in de brievenbus gooien, haardvuur opstoken, eten, fietsen, maskertje cactus-komkommer en wat tv kijken (dat is na 10 dagen weer even wennen) en de dag zit erop. Heel langzaam komt het besef dat de vakantie er bijna op zit, we willen nog lang niet naar huis.